De omgang van de Israëlieten met God werd gekenmerkt door offers, die aan God gebracht werden. Die lieten zien, dat het niet vanzelfsprekend was, dat mensen met God omgingen. Sinds de zondeval was er een barrière die geslecht moest worden.
Alle offers vormden een verwijzing naar het ene grote en volmaakte offer, dat ooit de zonde geheel zou uitbannen: het offer van het lichaam van Jezus Christus. Daarom wil ik ook nagaan, wat het reinigingsoffer
me leert over Jezus.

Beschrijving van het offer

Het reinigingsoffer, in oudere vertalingen aangeduid als zondoffer, was een verplicht offer in het geval iemand had gezondigd. Afhankelijk van de persoon voor wie het offer werd gebracht, waren er verschillende offers voorgeschreven:

  • voor een priester: een stier
  • voor de gehele gemeenschap: een stier
  • voor een leider: een geitenbok
  • voor een gewone Israëliet: een geit
  • een arme Israëliet: twee duiven of een beetje fijn meel.

De dieren moesten zonder enig gebrek zijn. Het offer was bedoeld voor onopzettelijke overtredingen van Gods voorschriften.

Betekenis van het offer

De onopzettelijke zonde

Dit offer was nodig als iemand onopzettelijk gezondigd had. Blijkbaar gaat de bijbelschrijver er vanuit gaat dat iemand die God liefheeft, niet willens en weten zondigt. Die verlangt er immers naar om in overeenstemming met Gods wil te leven?

Maar ik merk op, dat mijn visie op goed en kwaad verward is. Ik ben er zeker van, dat ik lang niet alle zonden in mijn doen en laten herken. En zelfs als ik weet wat goed is, doe ik soms dingen, die ik eigenlijk niet wil doen, net als de apostel Paulus. Daarom heb ik soms correctie nodig, Door Gods Woord of door de dienst van mede-gelovigen. Maar al is mijn overtreding onopzettelijk, mijn onwetendheid maakt mijn daden niet anders. Dat kan ik niet als excuus gebruiken. Wie zondigt, is schuldig. Maar er kan altijd wat aan gedaan worden. Op het moment dat de Israëliet ontdekte dat hij fout gehandeld had, moest hij in de oudtestamentische tijd een offer brengen.

Maar hoe zat in Israël met iemand die weloverwogen de uitdrukkelijke geboden van de Heer overtrad? Voor zo iemand waren er geen voorzieningen in de wet. Naar de letter van de wet kon die kon het niet meer goedmaken en verdiende het het oordeel. Er was dan maar één uitweg: hij kon een beroep doen op Gods barmhartigheid. En zou zo’n beroep ooit tevergeefs zijn?

De handoplegging

De overtreder van een gebod moest zijn hand leggen op het offerdier. Een symbolisch gebaar, waarmee hij zich vereenzelvigde met het offerdier. Daarmee is dit offer zowel tegenbeeld als aanvulling van het brandoffer. Want ook bij het brandoffer is sprake van vereenzelviging met het offerdier. Daar lag de nadruk erop, dat de volmaaktheid van het offer toegerekend werd aan de offeraar. Hier gaat ligt de nadruk erop, dat de onvolmaaktheid van de offeraar wordt toegerekend aan het offerdier.

Het feit dat wij zondigen, toont aan, dat we niet volmaakt zijn. We verkeren in dezelfde positie als de eerste mens die zondigde, Adam. Er kwam scheiding tussen hem en God. Daar hebben alle mensen sindsdien mee te maken. De mogelijkheid om goed en kwaad te doen en het onvermogen om het kwaad geheel achterwege te laten, noem de Bijbel: dood. In die situatie leven alle mensen. Om de uitwerking van de zonde – de dood – ongedaan te maken vereenzelvigde God in de persoon van Jezus zich met de mens en daalde af in de dood, de plaats waar de mens zich bevond.

Dan zou je zeggen, dat ze samen “dood” zijn. En dat lijkt de Bijbel ook te zeggen. Paulus schrijft namelijk, Ik ben met Christus gestorven. Maar blijkbaar heeft er zich een wonder voltrokken, want hij merkt gelijk op, dat hij toch leeft. Hij is net als Jezus opgewekt om als een nieuw mens te leven. Er heeft een uitwisseling plaatsgevonden: Jezus nam onze zonden weg en gaf ons zijn gerechtigheid.

Het bloed

Het bloed van dit offer was erg belangrijk. Het was het middel waardoor de verzoening tot stand gebracht werd. Het bloed werd uitgegoten aan de voet van het altaar, maar een deel ervan werd gestreken aan de horens van het altaar. Hiermee werd de reinigende kracht van het bloed gesymboliseerd. In het Nieuwe Testament lezen we over Jezus, die stierf voor de zonden van de wereld: Het bloed van Jezus reinigt van alle zonden.

Het reukofferaltaar

Als dit offer bestemd was voor een priester of voor het hele volk, werd een deel van het bloed gebracht in het heiligdom, waar het gesprenkeld werd voor het gordijn, dat het Heilige der heiligen scheidde van het heilige, waar het ook gestreken werd aan de horens van het reukofferaltaar, dat daar ook vlak voor dat gordijn stond.Dat was de plaats vanwaar de gebeden werden opgezonden tot God.

Het bloed van Jezus is niet alleen belangrijk om gered te worden, maar ook voor mensen die door het geloof gered zijn en kinderen van God genoemd worden. Mijn daden hebben gevolgen voor mijn gebedsleven. Mijn gebeden kunnen door mijn daden belemmerd worden. Maar als ik mijn zonden belijd en breng onder de werking van Jezus’ bloed, wordt de band vriendschapsband met God hersteld.

Aangenaam in de Geliefde

Een deel van het offer kan gezien worden als een brandoffer, dat in z’n geheel voor God was. Bij het reinigingsoffer werd het vet van de dieren, of als een paar duiven geofferd werd, één van de duiven, op het altaar voor God verbrand, als een geurige gave die de Heer behaagt. En nadrukkelijk wordt ook gezegd, dat het zondoffer geslacht werd op dezelfde plaats als het brandoffer.

Degene die zijn leven gaf voor onze zonden is de Zoon van God, de geliefde, in wie God welgevallen heeft. Op hem had de zonde geen enkele uitwerking. Hij nam de ongerechtigheden van de mensen over en deed ze weg. Hij werd er niet door beïnvloed, wat bleek uit het feit, dat hij opstond uit het graf. Hij is immers degene die leven heeft in Zichzelf. Hij is opgestaan uit de doden en geeft opstandingsleven, een nieuwe en zondeloze natuur aan allen die in Hem geloven.Het feit dat we als zondaren geboren zijn, telt voor God niet langer mee. Van de Israëliet wordt simpelweg gezegd: hij krijgt deze vergeving.
Het zondoffer was zo krachtig, dat alles wat ermee in aanraking kwam, heilig werd en God toebehoorde. Dat zegt veel over mijn positie voor God. Hij ziet mij niet langer als zondaar, maar als zijn eigen kind, in Christus.

Buiten de legerplaats

Wat overbleef van de stier die met de zonden van een priester of de gehele gemeenschap beladen was, werd buiten de legerplaats verbrand. Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken, dat alle onheiligheid gebannen moest worden uit de plaats waar God woonde. En het zondoffer, beladen met de ongerechtigheid van de Israëlieten, is een toonbeeld van onreinheid. Maar deze plaats “buiten de legerplaats” heeft ons iets te zeggen. Wij worden in het Nieuwe Testament opgeroepen om tot Christus uit te gaan, buiten de legerplaats.

Dit leert mij, dat ik in het besef van eigen kleinheid mijn toevlucht mag zoeken bij Jezus. Dat is iets anders, dan dat ik deel uitmaak van Gods volk of de kerk. Wat echt telt, is mijn toewijding aan Christus.Natuurlijk, als christen heb ik de kerk nodig, omdat ik net als ieder ander behoefte heb aan contact met andere christenen, aan bijbels onderwijs en aan de onderlinge en pastorale zorg waarin de gemeente voorziet. Maar zonder de persoonlijke omgang “buiten de legerplaats” met Jezus zal ik van Gods gaven in de gemeente weinig profijt hebben.

Positie en praktijk

Het vlees van de geiten die als zondoffer gebracht werden, werd gegeten door de priesters. Al eerder was duidelijk geworden, dat je door het geloof in Christus een nieuwe positie voor God verwerft. Christenen zijn “in Christus”, één met Hem. Niet langer zondaren, maar geliefden in De Geliefde.

De praktijk van mijn leven weerspiegelt niet altijd die positie. Maar dat kan gaan veranderen. De priesters aten van het zondoffer. Jezus nodigt ons uit om dagelijks zijn lichaam te eten en zijn bloed te drinken, een beeldspraak die zoveel betekent als: “houd je veel met mij bezig”.

Wat zou het betekenen, als het kenmerk van mijn levensstijl zou zijn: wandelen met de Heer, door hem gevoed en gesterkt worden en veranderend naar zijn voorbeeld? In elk geval is de uitgangspositie goed: samen met allen die in Jezus geloven, ben ik tot priester voor God gemaakt en mag ik mijn hart dagelijks vullen met Jezus.

 

Het reinigingsoffer – geen zondaar meer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.