Geestelijke strijd (3)

Eerder in deze miniserie hebben we het gehad over de manier waarop alle mensen indirect met de verleidingen van de duivel te maken hebben: omdat onze eerste voorouders zich door hem lieten beïnvloeden: ongeluk en ziekte, aanvechtingen, verleidingen, zonde en vervolging.

De Bijbel omschrijft de duivel als “een brullende leeuw, op zoek naar prooi”. Een jagende leeuw maakt gewoonlijk geen geluid. Deze beschrijving toont hem als een gewond dier, hongerig en gevaarlijk voor wie zich met hem inlaat. Zeg maar: een kat in het nauw, die rare sprongen maakt.

In dit artikel willen stilstaan bij de manieren waarop satan actief betrokken kan zijn bij mensen.

Bezetenheid

In de Bijbel wordt een aantal keren geschreven over een verschijnsel dat bezetenheid wordt genoemd. Het gaat om mensen in wie satan of een satanische geest (demon) woning gemaakt heeft. Het lijkt steeds te gaan om mensen die geen volgeling van Jezus zijn. Deze bezetenheid uit zich op de volgende wijzen:

  1. paranormale bekwaamheid (Handelingen 16:16v)
  2. verschijnselen die lijken op een psychiatrisch ziektebeeld (Marcus 5:5)
  3. verschijnselen die lijken op een neurologische aandoening (Marcus 9:14vv)
  4. vijandschap tegen God, Jezus, het evangelie en gelovigen (vgl. Marcus 5:6; 9:20; Handelingen 13:8; 1 Samuël 18:10–12).

Maar… als we met deze verschijnselen te maken krijgen, moeten we de zaken niet omdraaien en zeggen dat iemand onder satanische invloed staat, omdat één of meer van deze verschijnselen zich voordoet! Om het concreet te maken: mensen met een psychiatrische of neurologische aandoening staan niet per definitie onder satanische invloed. Ze zijn ziek en hebben in de eerste plaats een kundig arts nodig! Het is van groot belang een goede diagnose te stellen.

Je mag pas aan bezetenheid denken als de persoon in kwestie zich ooit bewust heeft bezig gehouden met occulte dingen.

Onder invloed

Voor volgelingen van Jezus zijn de aanwijzingen in de Bijbel duidelijk: ‘Geef de duivel geen voet’ (Efeziërs 4:27). Als gelovigen zich (bewust) met occulte zaken inlaten, geven ze de boze een opening in hun leven, waardoor hij hen kan beïnvloeden. Naast genoemde klachten zullen er (in meerdere of mindere mate) storingen zijn in het geestelijk leven, waardoor de blijdschap over het heil verdwijnt.

De term bezetenheid lijkt in deze gevallen niet van toepassing te zijn, omdat een gelovige het eigendom van Jezus Christus is. De Heilige Geest heeft in die persoon woning gemaakt om nooit meer weg te gaan.

Zonden van het voorgeslacht

Als iemand met allerlei onverklaarbare narigheid te maken krijgt, wordt wel eens gedacht dat dit een oordeel van God is over de zonden van zijn voorouders – die zich mogelijk met occultisme hebben beziggehouden. Men denkt dan aan een bijbeltekst, waarin gezegd wordt dat de straf op iemands zonden doorgaat tot zijn kinderen en kleinkinderen. Het betreft in het bijzonder zonden tegen het eerste en tweede gebod: ‘Vereer geen andere goden‘ en ‘Maak geen godenbeelden en kniel niet voor die beelden neer‘ (Exodus 20:3-5). Het is een waarschuwing tegen occultisme, daar afgoden eigenlijk demonen of boze geesten zijn.

Maar je kunt niet zeggen dat God mensen straft om de zonden van hun voorgeslacht. In Ezechiël 18:20 zegt God: ‘Iemand die zondigt zal sterven, maar een zoon hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn vader, en een vader hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn zoon; wie rechtvaardig is wordt als een rechtvaardige behandeld, en een slecht mens wordt voor zijn slechte daden gestraft.’

Waarschijnlijk is dit de achtergrond van Exodus 20:
Kinderen leren van hun ouders. En als ouders afgoden dienen of zich met occulte zaken bezig houden, leren hun kinderen spelenderwijs afgoden te dienen en zonden te bedrijven. De zonden van de ouders werken dus door in de kinderen, die daardoor onder hetzelfde oordeel zullen komen. Maar Exodus 20 zegt in dezelfde adem dat dit alleen geldt voor hen die God haten, terwijl God zijn goedheid zal tonen aan hen die hem liefhebben.

Bevrijding

Zo wijst Exodus 20 ons de weg naar bevrijding van occulte machten. In de taal van het Nieuwe Testament kunnen we dan zeggen, dat bekering en geloof in Jezus Christus voldoende zijn om vrij te worden. Hij heeft op het kruis zowel onze zonde als de daden van de duivel teniet gedaan (Hebreeën 9:26; 1 Johannes 3:8).

De strijd die er voor ons overblijft, is er één van het afleren van zonden, het leren om de goede keuzes te maken. En het zal voortdurend nodig zijn om weerstand te bieden aan verleidingen, waaraan we zo gemakkelijk toegeven. In die strijd mogen we rekenen op de hulp van onze Heer.

Een brullende leeuw
Getagd op:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.