Al eerder schreef ik over de gelijkenis van de kostbare parel. Maar eigenlijk maakt die deel uit van een serie van zeven gelijkenissen – niet zo maar over Gods Koninkrijk, maar specifiek over de geheimen van Gods Koninkrijk. Het lijkt me goed eens stil te staan bij doel en betekenis van deze gelijkenissen.

Gelijkenissen over het Koninkrijk

Niet alle, maar wel een behoorlijk aantal gelijkenissen gaan over het Koninkrijk van God of het Koninkrijk der hemelen. Ik ga maar voorbij aan het subtiele onderscheid dat sommigen menen te zien in de beide uitdrukkingen. In deze gelijkenissen laat Jezus zien wat het doel van God is met deze wereld en welke inspanningen Hij zich getroost om dat doel te bereiken.

Het doel van God is zijn Koninkrijk te vestigen waarover zijn Zoon als koning tot in eeuwigheid zal regeren. Dat werd tot Maria gezegd (Lukas 1:32-33), maar ook al in het Oude Testament (Jesaja 9:5,6) terwijl Habakuk en anderen uitkijken naar de wereldwijde impact van de regering van de Messias (Habakuk 2:14; Jesaja 11:9).

De gelijkenissen over het Koninkrijk van God laten steeds weer zien hoe God de eeuwen door bezig is om mensen te winnen voor zijn Koninkrijk.

  • Hij zoekt – een schaap, een munt, arbeiders, een verloren zoon
  • Hij nodigt iedereen tot een koninklijk bruiloftsmaal
  • Hij zaait goed zaad, het evangelie

Het doel van de gelijkenissen in Matteüs 13

In Matteüs 13 staan 8 illustratieve verhaaltjes van Jezus, waarvan 7 gelijkenissen over het Koninkrijk der hemelen. Maar met deze gelijkenissen is er iets bijzonders aan de hand. Je zou ze kunnen aanduiden als gelijkenissen over de geheimen van Gods Koninkrijk.

Ze zijn niet alleen bedoeld om iets duidelijk te maken, maar ook om te verbergen. Ze gaan dan ook niet zomaar over het Koninkrijk der hemelen, maar over de geheimen van dat Koninkrijk. Het is niet Jezus’ bedoeling om dat geheim zomaar aan iedereen prijs te geven.

Eeuwenlang verborgen

Er was altijd al een “geheim” aan het Koninkrijk van God. Mozes had het er al over: “De verborgen dingen zijn voor de Heer, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd” (Deuteronomium 29:29). En de profeten zochten ook naar een raadsel waarvan de oplossing voor hen verborgen bleef. Ze lazen in de Schriften over de Messias die Koning voor eeuwig zou zijn, maar op ’t moment dat Hij zich openbaarde zou lijden en sterven. Dat was niet te rijmen (1 Petrus 1:10-11). Jezus maakte een begin om zijn volgelingen dit lang verborgen geheim te verklaren: 34“Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; Hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. 35Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Ik open mijn mond om in gelijkenissen te spreken; Ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was’.”

En Paulus maakt overduidelijk dat dit geheim nu geopenbaard is in de prediking van het evangelie: “25(het) evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen, 26maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken (Romeinen 16:25-26). De verborgenheid waarover God eeuwenlang gezwegen heeft, is zelfs de kern van Paulus’ bediening: “1Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd (1 Korintiërs 4:1).

Jezus wil het geheim voor sommigen verbergen

Zijn verhalen vertelt Jezus in het bijzijn van iedereen, maar ze zijn zelfs voor de volgelingen Jezus vaak niet helemaal duidelijk. De mensen die naar hem kwamen luisteren, volgden hem niet echt. De geschiedenis heeft uitgewezen dat ze wel naar zijn wonderen verlangden, of een makkelijk leven, waarin je niet voor je brood hoefde te werken, misschien zelfs naar bevrijding van de Romeinse overheersing, maar zijn verhaal over bekering, berouw en vergeving ging er niet echt bij hen in.

Matteüs tekent in hoofdstuk 13 de woorden op die Jezus met het oog op hen sprak: 13Dit is de reden waarom Ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. (…) 15: Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou Ik hen genezen.

Jezus wil het geheim aan zijn discipelen openbaren

In de loop van het verhaal van Matteüs komt er een moment, dat Jezus dat geheim aan zijn leerlingen bekend wil maken, want, zegt Hij: “11Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van de hemel te kennen, maar hun niet.” Maar Hij doet dat in verhalen, die voor de oppervlakkige luisteraar niet eenvoudig te begrijpen zijn. Je moet – om met de woorden uit het 8ste verhaaltje uit Matteüs 13 te spreken – zowel een bijbelkenner als een volgeling van Jezus zijn (Matteüs 13:52), om zowel de bekende als de nieuwe, tot dan nog verborgen dingen in de Bijbel te begrijpen.

Dat  betekent dat elk verhaal minstens 2 lagen heeft: een eenvoudige betekenis, die met enig nadenken voor iedereen te bevatten is, en een tweede betekenis, waarvoor je de juiste sleutels moet hebben.

In een volgend artikel gaan we dieper in op enkele van de gelijkenissen uit Matteüs 13. Dan zullen we ’t ook hebben over de “sleutels” die Jezus geeft om ze te kunnen begrijpen en het geheim te ontdekken.

Geheimen van Gods Koninkrijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.