Onze kinderen

Er is een kind geboren. Niet zomaar een kind, maar ons kind. ’t Is al weer heel wat jaren geleden. Ik kan me nauwelijks meer herinneren hoe het was om m’n eerste kind in de armen te  houden – mijn eigen kind! Wat een genot. Wat voelden we ons trots als mensen ons kwamen feliciteren. Het hobbelpaard, dat de grootouders als geschenk voor hun kleinkind kwamen brengen, werd met blijdschap in ontvangst genomen. Niet door het kind, dat was zich van goed noch kwaad bewust, maar door ons als ouders. Alsof we er zelf nog gebruik van zouden maken, terwijl we dat stadium toch al lang en breed achter de rug hadden.

Maar al gauw begonnen ook de zorgen: Groeide het kind wel goed? Sliep het wel genoeg? Huilde het niet erg veel? Niet dat het kind daarmee zat. Alleen wij als ouders lagen er soms wakker van. Dat is allemaal goed gekomen.

Gaandeweg werd echter niet alleen het kind groter, ook de zorgen groeiden. Want wildebrassen krijgen vingers tussen de deur, rijden met fiets en al door de ruiten bij de buren, vallen uit bomen, breken armen. En hoe gaat het als ze op de middelbare school komen en de verleidingen van alcohol, drugs, seks en filosofie op ze afkomen? We hebben het allemaal meegemaakt en we weten het: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen.

Wat een voorrecht voor het kind, dat bij al die kleine avonturen in dat grote avontuur van het volwassen worden kan rekenen op ouders die niet ophouden hun kind lief te hebben.

Gods kinderen

Toen ik Jezus aanvaardde als verlosser en door zijn offer de zonde weg deed, werd ik opnieuw geboren. Net als ieder ander die tot geloof komt. We zijn kinderen van God geworden. Maar daarmee is het pas begonnen! Ik was pasgeboren. Ik kon nog niet zoveel, wist maar zo weinig en van wat ik dacht te weten, begreep ik de helft niet. Maar ik lag er niet van wakker. Mijn jeugdig optimisme liet geen ruimte aan zorgen en twijfels. Over mijn ontwikkeling als mens en als kind van God lag bij wijze van spreken alleen de hemelse Vader wakker. Hij waakte over m terwijl ik alleen maar genoot van het feit, dat ik een nieuw begin in m’n leven gemaakt had. Ik dronk Gods Woord in als zuivere melk en je genoot van het feit dat de Heer bij me was en voor me zorgde. En al die christelijke verschillen in theologie, al die interpretaties van moeilijke bijbelteksten, al die verschillende kerkelijke tradities? Interessant hoor, maar niets om wakker over te liggen of krampachtig te doen!

Op een dag komt daar verandering in. Gaandeweg ga je jezelf ontdekken. Je probeert zelfstandig te zitten, te staan, te wandelen. In het begin lukt dat nog niet zo goed. Je struikelt, je valt. Lopen is zo moeilijk in een wereld vol obstakels en verleidingen!

Je probeert God te begrijpen en zijn wil te leren kennen, maar ontdekt dat de christelijke kerk een doolhof gemaakt heeft van dogma’s en gebruiken, waarin je verdwaalt. Waar ben je aan begonnen?!

Maar God, die aan het begin stond – de Vader die ons van voor de grondlegging der wereld kende, de Zoon die in de volheid der tijd verscheen om onze zonden te dragen, de Geest die onze hart geraakt heeft met het Woord van Gods liefde – God is er bij. Hij laat ons niet in de steek, maar voedt ons op. Hij houdt ons niet aan het handje, zodat we geen stap verkeerd kunnen zetten. Maar Hij is er wel om met ons te praten, om onze pijn te delen en ons te leren wat goed en verkeerd is. Tegelijk laat Hij ons de vrijheid om zelf te kiezen, wat we gaan doen. Maar zijn liefde laat ons nooit los.

Het gaat God er niet om, dat we altijd volmaakt handelen. Van Hem mogen we best fouten maken, struikelen of vallen. Hij helpt ons wel weer overeind. Het gaat Hem erom, dat we Hem liefhebben en uit eigen beweging dicht bij Hem willen blijven. Niet omdat het moet, maar omdat we van Hem houden. Hij wil ons niet klein en afhankelijk houden. Hij wil ons niet bang maken, zodat we krampachtig ons best doen om het Hem naar de zin te maken. Hij wil ons sterk en zelfstandig maken. Dat is iets anders dan dat we onafhankelijk van Hem worden. Hij hoopt, dat we Hem uit liefde toegewijd zullen zijn. Sinds onze wedergeboorte is Hij daarom elke dag met ons bezig om zo onze harten voor Zich te winnen en ons aan Hem te binden.

Gods genade die met de komst van Jezus tastbaar is geworden, heeft ons niet alleen heil gebracht, maar voedt ons ook op, zodat we steeds meer leren om God boven alles lief te hebben en onze naaste als onszelf. En hoe meer we groeien, hoe meer de zorgen van de Vader en de Zoon naar ons uitgaan, omdat ook in ons geestelijke leven geldt: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. Nee, niet de kinderen hoeven bezorgd te zijn – Vader zorgt! En Hij investeert graag liefde, tijd en energie in ons …..

Wat ben je gelukkig als je je ervan bewust bent, dat je een kind van God bent en de Eeuwige zijn vaderarmen in liefde naar je uitstrekt, om je te begeleiden tot je volwassen bent.

Titus 2:11-13:Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus“.

Kleine kinderen, kleine zorgen …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.