In de Bijbel worden een aantal woorden gebruikt om God aan te duiden. We noemen die wel de “namen van God”, hoewel dat feitelijk niet helemaal correct is, zoals we zullen zien.

God heeft vale namen. Namen die beschrijven hoe Hij is, wat Hij doet, wat Hij voor mensen betekent. Er zijn echter drie namen, die door de hele Bijbel gebruikt worden en steeds voorkomen in de namen die mensen aan God geven.

God

Het meest gebruikte woord om het Opperwezen aan te duiden is in het Hebreeuws ‘Elohim’ (אלהים) of kortweg ‘El’. Het wordt gebruikt om de Schepper van hemel en aarde (Genesis 1:1) mee aan te duiden. Het woord betekent ‘sterkte’ of ‘macht’.

In het Nieuw Testament wordt het in het Grieks weergegeven als ‘Theos’ (Θεος). In onze Bijbelvertalingen wordt het woord ‘God’ gebruikt. Elohim, Theos en God zijn eigenlijk geen namen. Het zijn generieke aanduidingen van het Opperwezen: een ‘soortnaam’ of een titel.

Het Griekse woord is van oorsprong de aanduiding voor de Griekse (af)goden, maar wordt door de schrijvers van het Nieuwe Testament onbekommerd gebruikt als equivalent van Elohim. Ons woord ‘God’ is afgeleid uit het Indo-Germaans en betekent zoiets als: ‘de aangeroepene’ of: ‘degene aan wie men offert’, min of meer te vergelijken met Theos. Theos en God, ontdaan van hun oorspronkelijke context, worden gebruikt als equivalent van Elohim.

El of Elohim wordt vaak gebruikt in samenstellingen om iets van Gods wezen, zijn karakter, te beschrijven: El Elyon (God de Allerhoogste), El Shaddai (God de Almachtige), Elohim Chayim (de levende God), El Kadosh (de Heilige God), e.a..

Elohim is het meervoud van ‘El’. Letterlijk vertaald is het dus: goden. Het bijzondere is, dat dit meervoudige slechts één wezen aanduidt. Als het over de Schepper gaat, de God van Israël, blijkt uit de werkwoordvorm, dat het maar om één enkele God gaat. In Genesis 1 staat in het Nederlands: ‘God schiep’ en: ‘God zei’, waar in het Hebreeuws letterlijk staat: ‘Goden schiep’ en: “Goden zeiden’. Grammaticaal volkomen onlogisch. De Bijbel is er duidelijk over dat er maar één God is. Er is geen ander! Het is niet duidelijk hoe we dit kunnen verklaren. Het zou een soort ‘koninklijk meervoud’ kunnen zijn om Zijn macht en verhevenheid aan te geven. Of is het een aanwijzing voor de drie-eenheid van God?

Heer

Een tweede woord om God aan te duiden is in het Hebreeuws ‘Adonai’ (אֲדֹנָי). De betekenis is ‘heer’, ‘meneer’ of meester’. Het wordt in het gewone spraakgebruik tussen mensen gebezigd als een aanspreektitel. In de Bijbel komt het ook in deze betekenis voor en wordt dan weergegeven als (mijn) heer (met een kleine letter).

In de 17e eeuw bestond in het Nederlands het woord ‘heer’ niet. Dat was: ’heere’. Zo werd het in de Statenvertaling gebruikt voor mensen (‘heere’) en voor God (‘Heere’). Daardoor is het gebruik ontstaan om het ouderwets aandoende woord ‘Here’ voor God te gebruiken, terwijl in de Bijbelvertalingen mensen werden aangesproken als: ‘heer’. Nieuwere vertalingen gebruiken ook voor God de moderne spelling, maar wel met een hoofdletter ‘Heer’.

De betekenis van Adonai is duidelijk: God is de Heer en Meester aan Wie men zich onderwerpt. Het komt voor in combinatie met de andere “namen” van God.

Heer

Een derde aanduiding is ‘JHWH’ (יהזה). In de Bijbelvertalingen wordt weergegeven als Heer. Over de reden daarvan straks meer, maar om onderscheid te maken tussen Adonai en JHWH wordt die met allemaal hoofdletters geschreven.

JHWH is, anders dan de voorgaande aanduidingen, een naam, de naam waarmee God Zichzelf voorstelt aan Mozes. Toen God Mozes riep om Israël uit Egypte te bevrijden, maakte Mozes bezwaar. Wat moest hij zeggen tegen de Israëlieten als die vroegen op wiens gezag hij hen uit Egypte wilde leiden? In Exodus 3 staat het er zo:

14 Toen zei God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zei: Aldus zult u tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.
15 Voorts zei God tot Mozes: Dit moet u tot de Israëlieten zeggen: De Heer, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden; dit is mijn naam voor eeuwig en zo wil Ik aangeroepen worden van geslacht tot geslacht.

De betekenis van de naam is dus: “Ik ben er”, of: “Ik zal er zijn”, “de Aanwezige”, “de Eeuwige”. Het is de naam die gebruikt wordt als God met mensen omgaat. Mozes heeft dat consequent toegepast toen hij de Bijbel schreef. In Genesis 1 wordt steeds gesproken over God (Elohim); Genesis 2 gaat in op de relatie tussen God en de mensen en daar wordt gesproken over de Heer God (JHWH Elohim).

De naam Heer bevat een troostrijke en bemoedigende boodschap voor de mensen: God is er en zal er altijd zijn. Hij is degene “die is en die was en die komt” (Openbaring 1:8). Hij is degene die Zich ontfermt over de mensen en die bereid is om te zegenen, te troosten, te versterken en te helpen.

Ook de naam JHWH komt in allerlei combinaties voor: Heer God (JHWH Elohim), HeerHeer (JHWH Adonai) en met allerlei aanduidingen als Heer der heerscharen (JHWH Tzevaoth), de Heer van de vrede (JHWH Shalom), de Heer die voorziet (JHAH Jireh), de Heer onze gerechtigheid (JHWH Tzidkenu) en andere die iets vertellen over zijn zorg voor de mensen.

De woorden van God tot Mozes geven aan dat God bekend wil staan, aangesproken wil worden door de Joden als JHWH. In de praktijk gebeurt dat niet. Ergens in de loop van de geschiedenis, al in de oudtestamentische periode, kwam de gedachte op dat deze naam zo heilig is, dat je, om het ijdel gebruik van de naam van de Heer te vermijden (het derde gebod!), de naam beter helemaal niet kon uitspreken. Dat gebeurde op een gegeven moment nog maar één keer per jaar. Alleen de hogepriester sprak op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) in het heiligdom die naam uit.

De gewone Israëliet sprak die naam niet uit. Die gebruikte in plaats daarvan het woord HaSjem (de Naam). Bij het lezen van de Bijbel werd het woord JHWH ook niet gelezen, maar gebruikte men in plaats daarvan het woord Adonai. Onze Bijbelvertalingen volgen eigenlijk dit Joodse gebruik en lezen Heer waar JHWH staat, alleen herkenbaar aan de spelling in hoofdletters.

Hoe het JHWH uitgesproken dient te worden, is niet helemaal zeker. Daar het Hebreeuws alleen medeklinkers kent, moet je uit overlevering weten, welke klinkers ingevoegd moeten worden. Toen niemand meer de naam uitsprak – behalve de hogepriester die het van zijn voorganger leerde – is de eigenlijk uitspraak verloren geraakt. Later werden er wel tekentjes bedacht om de klinkers in een Hebreeuwse tekst weer te geven, maar bij JHWH werden de klinkers van Adonai ingevuld. Daardoor dacht men aanvankelijk dat de uitspraak ‘Jehova’ moest zijn, zoals Erasmus. Maar verder onderzoek bracht aan het licht dat het zeer waarschijnlijk ‘Jahwe’ of ‘Jahwoe’ moest zijn.

 

NB.: De tekst in de afbeelding moet van rechts naar links gelezen worden. Er staat JHWH Tzidkenu
Auteur: Roeland Klein Haneveld

Namen van God

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.